Veren plukken

  Veerplukken

 

Het artikel "Veerplukken" hieronder is nog steeds van toepassing alleen wil ik een nieuwe methode tegen veerplukken toelichten. Reeds  verschillende jaren heb ik heel wat uitgetest om het fenomeen veerplukken aan banden te leggen. Nu aan banden leggen zal wel utopie zijn, maar er zijn wel heel wat methoden of middelen die het veerplukken kunnen verminderen of tijdelijk te laten stoppen. Deze methodes lees je hieronder in de alinea "wat kan je doen bij veerplukken"

Ondertussen heb ik nog een andere methode ontdekt die het veerplukken drastisch kan verminderen en zelfs tijdelijk doet ophouden. Nu er is altijd wel een koppel dat ondanks deze nieuwe methode toch alles in het werk zal stellen om te kunnen plukken.

Maar mijn nieuwe methode is voor 90% doeltreffend of zorgt dat het plukken geen verwondingen meer tot gevolg kan hebben. Meer dan twee jaar heb ik deze methode toegepast bij koppels die plukken en zo goed als altijd stopt tijdelijk het plukken van de jongen.
Mijn methode is namelijk het wegvijlen van de scherpe punt van de bovensnavel en een aantal mm inkorten. Er mag zich na het vijlen geen puntige snavel meer zijn maar een goed afgeplatte snavel.
Hierdoor hebben de ouders geen grip meer om de stoppels of veren uit te plukken. Ik sprak over het succes van 90% en dus moet ik het ook even hebben over de resterende 10%.
Ongeveer 7% kon toch nog wat veren verwijderen maar dat was eigenlijk niet echt zorgwekkend. Dan is er nog de 3% die, ondanks het inkorten van de snavel, toch heel wat schade kan aanrichten.

Maar ondanks de 10% die nog wat kan plukken is deze methode een van de meest succesvolle.
De ingekorte of afgevijlde snavel is maar van tijdelijke aard want een vijf à zestal weken later is de snavel weer helemaal aangegroeid en is de snavel weer even puntig als voorheen.
Mocht je bij het vijlen de bloedlijn raken weet dan dat er verschillende middelen zijn om een bloeding aan de snavel te stelpen.
Voor het vijlen gebruik je best een elektrische manicuur set. Geen Dremel of andere professionele toestellen gebruiken want deze vijlen hebben veel een te hoge snelheid.
Binnenkort volgen er nog enkele foto's van hoe een ingekorte snavel eruit ziet.
 

Wat het eten betreft van deze agaporniden of het voeren van hun jongen, wel weet dat deze methode geen enkele invloed heeft op deze handelingen.
Enkele andere kwekers had ik al op de hoogte gebracht van deze methode en zij uitte zich heel enthousiast over deze methode.
 

 

Succes ermee !

 

Guido Kempeneers

 

 

 

Veerplukken

 

Verenplukken betekent het uittrekken of stuk knagen van de veren, vooral binnen de schouders en de borststreek.
Het kan zelfs zo ver gaan dat zelfs de huid en de onderliggende spieren worden verminkt.
Het verenpikken is niet echt een ziekte maar meestal een gestoord gedrag.
Als een aga in de natuur zijn verenpak verzorgt geeft hem dit een gevoel van veiligheid en rust.
Meestal na een druk moment of stress situatie wordt er over gegaan naar een periode van veiligheid en rust, dus een poets van het verenkleed.
Een aga in een huiselijke situatie kan sommige stress situaties niet ontvluchten (vogelkooi) en zal dus door zijn verenpak te verzorgen telkens hij rust en veiligheid nodig heeft.
Als de oorzaak van de stress situatie niet wordt verwijderd zal onze aga steeds meer en meer zijn verenpak gaan verzorgen.
Door deze intensieve aanpak zal het verenpak van onze aga schade oplopen met als gevolg afgebroken veren of zelfs veren die worden verwijderd.
Natuurlijk zijn er ook andere oorzaken voor veerplukken zoals mijten en parasieten.
Maar bij twijfel wat de oorzaak zou kunnen zijn is een bezoekje aan een dierenarts het minste wat kan gedaan worden.

Wat kan je doen bij veerplukken !!!

Je hebt heel wat middelen die mogelijk een uitkomst bieden maar de ervaring leert dat niet ieder product even afdoend werkt.
Sommige aga's hebben een hekel aan een product tegen nagelbijten en andere maken er geen uitzondering voor en doen lekker verder.
Zo heb ik een pop die een hekel heeft aan "Zweedse kruiden" en prompt stopt met het plukken van haar jong.
Je moet dus het juiste middel vinden en minstens een week per product uittesten.
De meeste stoppen niet van de eerste keer maar moeten telkens opnieuw ondervinden dat plukken vies smaakt.
Dus als eigenaar moet je heel veel geduld hebben en weten dat er misschien niets is dat een uitkomst kan bieden.
Agaporniden welke in de huiskamer leven en als gezelschap worden gehouden hebben vaker last van plukken dat agaporniden die in een kwekersruimte of volières worden gehouden.
Agaporniden welke hun jongen volledig kaal plukken en zelfs verwondingen aanbrengen worden best niet meer ingeschakeld als kweekvogel.
De kans is niet ondenkbaar dat jongen uit zo een kweekkoppel dit gedrag ook gaan vertonen als ze aan gezinsuitbreiding gaan doen.

 

Mogelijke oorzaken van veerplukken
 

1. Verveling,frustratie en eenzaamheid
2. Een te steriel verblijf
3. Verblijf in een te kleine kooi
4. Het missen van een partner
5.Ontbreken van badgelegenheid
6.Geïrriteerde huid
7. Verwondingen
8. Kortwieken & leewieken
9. Nestkastjes
10.Besluit

1.Verveling, frustratie en eenzaamheid

Verveling, frustratie en eenzaamheid zal uiteindelijk uitmonden in een gestoord gedrag.
Kaalpukken kan dus een manier zijn van aandacht te vragen van de eigenaar.
Een partner aanschaffen kan soms een oplossing zijn maar is zeker geen garantie dat het veerplukken zal stoppen.
Bovendien als het om een met de hand gevoerd exemplaar gaat zal door inprenting bij de mens een
soortgenoot afgewezen worden.
Een echte aga moeder kan nooit vervangen worden.
Jongen die na enkele dagen uit het nest worden gehaald missen de socialisatieperiode en dan kan dus aanleiding geven voor later gestoord gedrag.
Een aga moet genoeg middelen hebben om zich te vermaken als het baasje van huis is.
Soms helpt het om een radio te plaatsen maar dan enkel met stemmen die te horen zijn.
Zo heeft de aga het gevoel dat er ergens mensen zijn en dat geeft hem een hele geruststelling
Bij handtamme exemplaren moet het contact heel intens zijn wat zij aanzien je tenslotte als soortgenoten.

2. Een te steriel verblijf

Als een aga tegen alles en nog wat wordt beschermt zal hij uiteindelijk toch ziek worden en mogelijk sterven gewoon omdat hij geen verweer meer heeft tegen de meest banale aandoeningen.
Een grote oorzaak van veerplukken ligt bij het feit dat de meeste aga's veel te weinig frisse lucht hebben.
Frisse lucht betekent niet dat zijn kooi in alle weersomstandigheden buiten hangt.

3. Verblijf in te kleine kooien

Soms worden onze gevleugelde vriendjes in een veel te kleine kooi ondergebracht en verveling zal dan ook niet lang uitblijven.
Bedenk dat het om een levend wezen gaat dat ruimte, lucht, liefde, enz... nodig heeft.
Probeer bij de aanschaf van een kooi niet op een euro te letten !

4. Missen van een partner

Als het om een volwassen aangekocht exemplaar gaat is het veel beter dat ze met twee zijn. Maar probeer te vermijden vogels te kopen waar je niet de ware achtergrond van kent. Soms worden vogels naar de winkel gebracht om van de problemen verlost te zijn en het zou jammer zijn mocht je dan zo eentje kopen.
Ook een ring is heel belangrijk want aan het uiterlijk is moeilijk te zeggen wat de leeftijd van een aga is .
Bij een handtam exemplaar is het de verantwoordelijkheid van de eigenaar dat zijn aga zich goed voelt.
Zij hebben enorm veel behoefte aan menselijk contact wat dat zijn tenslotte  hun soortgenoten.
Koop nooit een niet - tamme aga om bij een handtamme te zetten. Dat resulteert meestal in bloederige conflicten.
Een tamme aga kent nog de taal nog handelingen van een niet-tamme agapornide.

5. Ontbreken van badgelegenheid

Water dient niet alleen om te drinken maar ook om het verenpak van onze aga mooi strak en zuiver te houden.
Willen ze niet in een badje gaan dan moet je ze op zijn minst tweemaal per week ze benevelen met een plantenspuit.
Door water als badgelegenheid aan te bieden worden ook stofdeeltjes die hun veren produceren verwijderd.
Veel stof in de veren zorgt voor  jeuk en jeuk zorgt voor ..... veerplukken.

6. Geïrriteerde huid

Te droge lucht, verkeerde voeding, allergie, rui problemen, enz... kan een aanleiding zijn voor problemen met de huid.
De huid zal gaan jeuken en de aga zal dus mogelijk krabben en bijten om van de jeuk verlost te worden.
Als dan niet tijdig  zou worden ingegrepen  kan verenplukken een feit worden.
Verder kunnen nieuwe veren ook voor enig ongemak zorgen omdat de beginnende uitstekels mogelijk wat raar aanvoelen.

7. Verwondingen

Als een aga een verwonding oploopt  zal dat meestal snel genezen als hij tenminste van de wonde afblijft. Maar soms als die wonde jeukt of pijn doet zal hij mogelijk beginnen te knabbelen.
Dan kan het van kwaad naar erger gaan en bestaat de mogelijkheid dat hij flink wat vlees zal weg bijten.
Weeral zal een bezoek aan de dierenarts noodwendig zijn. Tijdelijk een kapje rond zijn nek zal verhinderen dat hij nog kanbijten.
Dus tijdig ingrijpen is de boodschap want lang wachten kan leiden naar veerplukken.

8. Kortwieken & Leewieken

Meestal gaan vogels na het kortwieken juist gaan veerplukken, de ingekorte veren kunnen soms in de huid prikken.
Mogelijk kan de aga dan proberen de ingekorte veren te verwijderen en als niet tijdig wordt ingegrepen zullen andere veren er ook moeten aan geloven.
Probeer bij het kortwieken de veren zo kort mogelijk te houden en als het toch niet wil lukken dan is er maar een oplossing : " alle veren weer laten groeien"
Maar erger is nog als iemand een aga gaat leewieken. Dat betekent dat een stuk afbranden of afknippen  van de vleugel. De aga kan dan nooit meer vliegen.

Leewieken is regelrechte dierenmishandeling !!!

Laat je aub nooit wijs maken dat daardoor je aga tam zal worden. Het enigste wat je dan hebt is een gehandicapte aga die niet meer instaat is te vluchten bij enig onheil.

9. Nestkasje

Hierover zijn de meningen verdeeld en geef ik hier enkel mijn visie weer.
In het wild gebruikt een koppel agaporniden een holte in een boom om twee redenen. In de winterperiode om zich te beschermen tegen koude, regen, enz... en in de lente als onderkomen van eieren en jongen.
Maar de natuur steekt hier een handje toe en zal verhinderen dat tijdens de winterperiode het koppel agaporniden zich zal voortplanten.
Agaporniden worden broedrijp door de verlenging van de lichtduur en ook omdat opdat moment er heel wat voedsel voorhanden is.
In de winterperiode zal de lichtduur heel wat korten zijn en is er ook weinig voedsel te beschikking.
Door die kortere lichtduur zal ook drang tot voortplanting wegvallen en zo dus wordt de nestholte enkel als onderkomen gebruikt.

In de huiskamer ligt dat gans anders en is de lichtduur niet de zelfde als in de natuur. In de winterperiode kan het soms voor de aga verschillende keren dag en nacht worden.
Even een voorbeeld ; je staat om zes uur op en doet het licht aan dus de dag is aangebroken voor onze aga.
Om zeven uur vertrekken we naar ons werk en doen het licht uit. Voor de aga is het dus weer nacht.
Maar rond acht uur wordt het licht buiten en voor de aga is het weeral dag geworden.
Tot 1700hr ongeveer geniet hij van het licht en maakt zich klaar om te gaan slapen.
Je begrijpt nu zeker al wat de volgende fase is, inderdaad het baasje komt naar huis en doet het licht aan.
En zo zijn er misschien nog verschillende activiteiten die avond .
Onze aga weet op de lange duur niet meer  van welke wereld hij is en begint om toch wat veiligheid en rust te hebben aan zijn verenpak te knabbelen.
Verder bestaat ook de kans dat hij constant in de rui zal zijn.

Als het licht nu wel aan zou blijven en meer dan twaalf uur zou branden zal onze aga broedrijp worden.
Dat in combinatie met een nestkastje betekent voor onze aga voortplanting.
Maar als er geen partner is betekent is dit voor onze aga een regelrechte ramp.
Poppen zullen eieren leggen en gaan broeden en de mannen zullen alternatieve voorwerpen gebruiken om van hun behoeftes af te geraken. Beter gezegd ze gaan bijvoorbeeld rijden op hun zitstokje.
In alle geval een zielige bedoening voor onze gevleugelde vriendjes en mogelijk heeft dit weer het gevolg dat ze zich niet goed voelen en .........................................

10. Besluit

Hier kan ik heel kort zijn, als je merkt dat er kale plekken zichtbaar worden op het lichaam van onze aga is er iets mis en moet er gezocht worden naar de mogelijk oorzaak ervan.
Volgende tekst heb ik op het internet gevonden .

"Geef de vogel NOOIT aandacht als ie zit te pikken. Niet bestraffend toespreken of iets dergelijks.
Ook het bestraffend toespreken krijgt de vogel uiteindelijk toch de aandacht waar het hem uiteindelijk grotendeels om te doen was !!!! Negeer de vogel dus staalhard. Elke keer als de vogel succes heeft om middels het plukken uw aandacht hoe dan ook te trekken (alleen al kijken naar de vogel is al voldoende) zal hij het een volgende keer nog langer en hardnekkiger proberen deze aandacht opnieuw via plukken te verkrijgen. U versterkt dus zelf het ongewenste gedrag en bent indirect ( met de beste bedoelingen) wel schuldig aan het in stand houden van dit gedrag."
 


Onderstaande tekst werd mij bezorgd door Dr.Eric De Groef raadgevend dierenarts voor de BVA waarvoor ik hem heel dankbaar ben.

1) voedingstekorten in vitamine A en/of essentiële aminozuren => zorgen voor slechte rui waarna de agaporniden de natuur wat gaan "helpen" met de veren zelf uit te trekken
2) lokale irritatie of pijn (door veerfollikelcyste, breuk, al dan niet geïnfecteerde wonde [dit kan evenwel ook het gevolg zijn van het verenplukken] of een aangeboren afwijking)
3) irritatie elders in 't lichaam (intestinale parasieten, wormen, flagellaten)
4) tumoren van de ovaria/testikels (geven hormonale imbalansen die ruiproblemen met jeuk veroorzaken)
5) allergieën (is evenwel niet zo duidelijk en moeilijk te testen)
6) psychologische redenen (cfr. uw site welke heel volledig is wat deze oorzaak betreft)
Belangrijk bij verenproblemen is ook dat er een verschil wordt gemaakt tussen het uitvallen van de veren en het uitpikken van de veren. (trucje hiervoor is nagaan of op de kop ook kale plekken zijn, is dit zo dan gaat het om veeruitval gezien een vogel zijn eigen kop niet kan plukken) Vallen de veren "spontaan" uit, dan hebben we eerder met virusziekten te maken met in de eerste plaats uiteraard Psittacine Beak and feathere Disease en zelden ook het polyomavirus.
Ik geef toe dat psychologische problemen bij agaporniden veel meer voorkomen dan bij andere vogelsoorten, maar toch moet men bij verenplukken eerst nagaan of geen van de bovenvermelde oorzaken aan de basis liggen van het probleem.
 

De rui : algemeen en specifiek bij Agaporniden

1.      Wat is “ruien”?

Iedereen die zelfs maar een beetje met vogels bezig is, weet dat het verenkleed slijtage ondergaat. Door het strijken met de bek of schuren tegen een harder oppervlak raken zowel de huid als de veren beschadigd. Daarom moeten de veren op gepaste tijdstippen vervangen worden. Ook de oppervlakkige laag van de huid wordt dan vervangen. De rui is dus een natuurlijk proces dat noodzakelijk is voor de goede gezondheid van elke vogel.

 

2.      Hoe verloopt de rui normaal?

Belangrijk om in te zien, is dat de rui niet het uitvallen van oude veren is, waarna er nieuwe veren komen; maar wel : de ontwikkeling van nieuwe veren waardoor de oude uitvallen. De belangrijkste stimulus voor het afwerpen van een oude veer, is dus de ontwikkeling van een nieuwe veer. De nieuwe veer zit dan nog in een vederhuls. De veer breidt vanaf de basis uit via een opklimmende en buitenwaarts gerichte groei. De ontwikkelende veer bestaat uit de uitwendige opperhuid met inwendig de pulpzone. De schacht, baarden en baardhaakjes worden gevormd uit keratine van de opperhuid. Eens een prikkel een nieuwe veer aanzet tot groei in de veerfollikel, is het ruiproces een zuiver mechanische aangelegenheid, die enkel afhankelijk is van de groeisnelheid (en dus “duwkracht”) van de veren. Deze prikkel wordt gegeven door een ingewikkeld systeem. Dit systeem staat onder invloed van de schildklier (via het schildklierhormoon) en de geslachtsorganen (via mannelijke of vrouwelijke hormonen). Deze organen worden geprikkeld in stresssituaties, bij het ophouden van de broedactiviteit en door wijzigingen in daglichtlengte. Ook vochtigheid en warmte stimuleren de rui. Alle papegaaiachtigen en dus ook agaporniden hebben een relatieve vochtigheid van 60% nodig voor een voldoende ruicyclus. Zie volgend eenvoudig schema.

 Zo’n volledige ruicyclus kan bij papegaaien (vooral bij Afrikaanse grijspapegaaien, valkparkieten en kaketoes) tot twee jaar duren, hoewel poederdons continu wordt geruid. Daarom zegt men wel eens dat papegaaien nooit volledig ruien. Anderzijds kunnen individuele verschillen er echter ook toe leiden dat een vogel tot driemaal toe in één jaar ruit. Psittaciformen en dus ook agaporniden kunnen dan tot driemaal toe vrij intensief ruien, stoppen en na een wisselvallig lange periode er weer mee doorgaan.
Een normale rui kan ook slechts gedeeltelijk het verenkleed vervangen. Zo is het mogelijk dat een vogel veren bezit uit meer dan één rui.

 

3.      Ruiperiodes en systematiek van het ruien

De eerste rui komt al voor kort na het uitkomen en zorgt voor de vervanging van de geboortedons door een secundair verenkleed. Dit secundair verenkleed is gekenmerkt door korte en minder brede veren waardoor de agapornide kleiner lijkt dan met een volwassen verenkleed. De tweede rui leidt bij jonge agaporniden tot het tertiair verenkleed. Deze tweede ruiperiode is opgebouwd uit verscheidene gedeeltelijke ruiprocessen waarbij drie generaties van veren elkaar opvolgen. De derde rui komt op met de groei van de vierde generatie van veren welke resulteert in de ontwikkeling van het volwassen verenkleed.

Over het algemeen begint het ruien van de vleugel- en staartpennen bij de proximale (dwz. deze het dichtst bij het lichaam) primaire veren aan beide vleugels tegelijk. Het ruien gaat door tot ongeveer de helft van de primaire veren zijn vervangen. Dan worden de secundaire veren vervangen. Dit proces verloopt van de uiteinden van de vleugels naar proximaal. De lichaamsveren ruien pas wanneer de vleugelveren compleet vervangen zijn. Hierbij treedt eerst rui van de kop op en dan volgt de nek en de borststreek. De staartveren ververen van centraal naar buiten toe. Door dit erfelijk bepaald systeem zijn de vogels op elk moment van de rui nog in staat om te vliegen (uitzondering : meeuwen en eenden, deze laatste verschuilen zich dan in het riet).

 

 

4.   Welke maatregelen kan men nemen om de rui goed te laten verlopen?

Hoewel het ruiproces nog vele geheimen bevat en men in de wetenschappelijke literatuur weinig oog heeft voor praktische toepassingen, mogen volgende tips zeker niet over het hoofd worden gezien.

Vogels gaan pas in de rui als ze in optimale conditie zijn. Ze moeten dus voor en tijdens de rui optimaal gevoederd worden. Vooral bij jonge opgroeiende vogels is dit van groot belang. In de tabel hieronder staan enkele nutriënten met de specifieke gevolgen van tekorten tijdens de rui.

 

nutriënt

gevolg van tekort

+ niacine

+ pantotheenzuur

ontbreken van baardjes

+ lysine

pigmentgebrek (soms in dwarse strepen voorkomend)

+ methionine

vederverlies

+ arginine

+ Zink

afbreken van schachten en baarden,

ontkleuring

+ eiwitten

+ energie

slechte algemene of gedeeltelijke rui, deze zal korter zijn dan normaal

 

Belangrijk is dat men deze voedingsbestanddelen beter niet preventief supplementeert, maar dit enkel doet wanneer de diagnose van het ruiprobleem met zekerheid gesteld is. Overdaad van deze stoffen kan immers leiden tot ergere problemen.

Het spreekt voor zich dat onnatuurlijke belichtingsschema’s eveneens abnormale rui kunnen veroorzaken, vraag in dit verband raad aan ervaren agapornidenhouders.

Ten slotte kunnen bepaalde geneesmiddelen, virusinfecties en parasieten zorgen voor het ontstaan van abnormale veren na ruien, vraag bij zulke afwijkingen raad aan uw dierenarts.

 

 

 

Erik De Groef

 

geraadpleegde literatuur

-         Feather and Skin Problems. AD Malley.

In : Manual of Psittacine Birds. PH Beyon, NA Forbes, MPC Lawton

British Small Animal Veterinary Association, Glaucestershire, 1996.

-         Dermatology. JE Cooper, GJ Harrison.

In : Avian Medicine : Principles and Application. Ritchie, Harrison and Harrison

Wingers Publishing, Lake Worth, 1994.

-         Ziekten van siervogels en duiven : aanvullende diagnostische en therapeutische  

Gegevens. L Devriese.

RUG, Gent, 1985.

-         Mondelinge mededelingen. P Tavernier. Kliniek Pels-, koudbloed- en pluimveeziekten (RUG), Merelbeke, 1999.      

 

 



Back